Gemeentelijke schuldhulpverlening aan zelfstandigen
Theo Verhoeff, OKB-adviseur in de regio Rotterdam
De coronasteun van de overheid en het uitstel van betaling van belastingen heeft tot een aanzienlijke daling van de faillissementen geleid. Nu de coronasteun is stopgezet, uitgestelde belastingen vanaf 1 oktober 2022 moeten worden betaald (gespreid over vijf jaren) en eventueel te veel ontvangen coronasteun moet worden terugbetaald, wordt gevreesd voor een sterke toename van de faillissementen, in het bijzonder van zelfstandige ondernemers.
Schuldhulpverlening aan zelfstandigen krijgt daarom veel aandacht. NOS Nieuws berichtte op 18 juni jl. dat rechtbanken schuldenfunctionarissen gaan aanstellen om een brug te vormen tussen de rechtszaal en de gemeentelijke schuldhulpverlening. De Nationale Ombudsman besteedde in een rapport van 14 april jl. aandacht aan de toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening en constateerde onder meer dat dit sterk verschilt tussen gemeenten en dat het vaak ontbreekt aan één loket.
Er zijn twee wettelijke regelingen, die beide door de gemeenten worden uitgevoerd, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz).
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs)
De Wgs is in 2010 ingevoerd om de gemeenten een wettelijke taak te geven met betrekking tot schuldhulpverlening. De gemeenten dienen natuurlijke personen te helpen bij het vinden van een oplossing voor de aflossing van hun schulden door het opstellen van een plan van aanpak, een minnelijke schuldregeling met de schuldeisers. De gemeente kan de uitvoering van de Wgs door een daartoe gemandateerde instelling zoals de gemeentelijke kredietbank laten uitvoeren.
Toepassing van de Wgs op zelfstandigen is van groot belang omdat daarmee een persoonlijk faillissement kan worden vermeden. Een persoonlijk faillissement wordt veelal opgeheven bij gebrek aan baten. Dan herkrijgen de schuldeisers hun rechten en kunnen zij weer tot incasso van (het onbetaalde deel) van hun vorderingen overgaan. Verjaring daarvan kan op eenvoudige wijze worden gestuit door het tijdig verzenden van een stuitingsbrief, zodat failliet verklaarde zelfstandigen tot in lengte van dagen door hun schuldeisers kunnen worden achtervolgd.
Door een minnelijke (buitengerechtelijke) regeling met de schuldeisers in het kader van de Wgs kunnen de financiële problemen worden opgelost als alle schuldeisers daaraan willen meewerken. Indien dat niet lukt, is echter wel voldaan aan een belangrijke voorwaarde om tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) te worden toegelaten, en derhalve een persoonlijk faillissement te vermijden.
“Door een minnelijke (buitengerechtelijke) regeling met de schuldeisers in het kader van de Wgs kunnen de financiële problemen worden opgelost als alle schuldeisers daaraan willen meewerken.”
Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)
De Wsnp is bedoeld om de schulden van natuurlijke personen (waaronder zelfstandige ondernemers) buiten faillissement onder leiding van een bewindvoerder te saneren waarna in beginsel na drie jaar aan de schuldenaar een ‘schone lei’ kan worden verstrekt zodat betaling van zijn schulden niet meer kan worden afgedwongen. Het persoonlijk faillissement en de consequenties daarvan worden daardoor vermeden.
In het verzoekschrift om tot de Wsnp te worden toegelaten, dient (onder meer) een door (of namens) het college van B&W van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar afgegeven verklaring te zijn opgenomen dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Bij gebreke van die verklaring wordt de schuldenaar niet-ontvankelijk verklaard.
“…een ‘schone lei’ kan worden verstrekt zodat betaling van schulden niet meer kan worden afgedwongen.”
Dwangregeling
Bij het indienen van het verzoekschrift om de Wsnp toe te passen, kan de rechter ook worden verzocht om de schuldregeling die voor de indiening van het verzoekschrift was aangeboden maar afgewezen, dwingend op te leggen aan de schuldeiser(s) die deze schuldregeling weigerde(n). De schuldenaar die een dergelijk verzoek doet, verzoekt primair tot het opleggen van een gedwongen schuldregeling (‘dwangregeling’) en subsidiair tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Op deze wijze kan vaak toch een minnelijke schuldregeling worden getroffen en kan de Wsnp buiten toepassing blijven.
Moratorium
Voorafgaand aan de behandeling van het verzoek de dwangregeling toe te passen, kan de schuldenaar de rechter verzoeken een voorlopige voorziening (‘moratorium’) te geven indien er sprake is van een voor de schuldenaar bedreigende situatie waaronder wordt verstaan gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektra of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering . Voor een periode van maximaal zes maanden kan de rechter dit verbieden. Met dit moratorium wordt beoogd om een schuldenaar bij een dreigende executie een adempauze te bieden opdat de schuldenaar in staat wordt gesteld om met zijn schuldeisers een regeling van zijn schulden overeen te (laten) komen.
Misverstanden rond toelating tot de Wgs
De Wgs is dus belangrijk, ook voor zelfstandigen, om tot een minnelijke regeling met de schuldeisers te komen, of als dat niet lukt om te voldoen aan een belangrijke voorwaarde om tot de Wsnp te worden toegelaten. Helaas heeft de overheid bij de introductie van de Wgs in 2010 voor onnodige misverstanden gezorgd door te zeggen dat de Wgs niet toegankelijk zou zijn voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Dat is niet zo, toegang kan alleen worden geweigerd aan (i) een niet-ingezetene, of (ii) in geval van fraude of (iii) in geval van recidive. Later heeft de overheid verklaard dat de Wgs uitgaat van brede toegang en ook is bedoeld voor zzp’ers en ondernemers, en veelal wordt gegeven in samenhang met bijstand op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz).
IIBesluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz)
De Bbz is een regeling om de zelfstandig ondernemer in staat te stellen om genoeg te verdienen om in zijn eigen onderhoud te voorzien. De uitvoering is een taak van het college van B&W dat deze taak kan laten uitvoeren door derden, waaronder andere gemeentelijke instellingen, zoals in groot Rotterdam het Regionaal Bureau Zelfstandigen (RBZ). Doordat het RBZ niet is belast met de uitvoering van de Wgs kunnen daardoor (door de Nationale Ombudsman gesignaleerde) problemen ontstaan, zeker als er ook nog misverstanden zijn over de toelating van die zelfstandigen tot de Wgs.
Bijstand die aan zelfstandigen gegeven kan worden, bestaat uit:
a. Bijstand zelfstandigen levensonderhoud De uitkering is in principe gelijk aan die van de algemene bijstand als aanvulling op het inkomen. Te verlenen als een renteloze lening voor maximaal 12 maanden (te verlengen met 2 x 12 maanden) die maandelijks wordt uitbetaald en kan worden omgezet in een bedrag om niet (afhankelijk van de vermogenstoets) en anders in 10 jaar moet worden afgelost.
b. Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet om te voorzien in bedrijfskapitaal voor levensvatbare ondernemingen. De maximale hoogte wordt jaarlijks aangepast voor gestegen prijzen.
De doelgroepen van het Bbz
– Startende zelfstandigen: starters die vanuit een WW-uitkering of PW-uitkering beginnen met een eigen bedrijf of zelfstandig beroep dat levensvatbaar is. Startende zelfstandigen kunnen in aanmerking komen voor (beperkt) bedrijfskapitaal en/of een uitkering voor levensonderhoud.
– Gevestigde zelfstandigen: ondernemers die geruime tijd (tenminste 12 maanden) werkzaam zijn met een levensvatbaar bedrijf die door omstandigheden tijdelijk niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien of een tijdelijk financieringsprobleem hebben. Zij kunnen in aanmerking komen voor een ruimer bedrijfskapitaal en/of een uitkering voor levensonderhoud.
– Oudere zelfstandigen: ondernemers geboren vóór 1 januari 1960 met een niet meer levensvatbaar bedrijf. Hiermee verdienen zij niet meer voldoende om in hun levensonderhoud te voorzien, maar zij willen (nog) niet met het bedrijf stoppen. Oudere zelfstandigen hebben eventueel recht op (beperkt) bedrijfskapitaal en/of een uitkering voor levensonderhoud.
– Beëindigende zelfstandigen: deze ondernemers hebben een niet (meer) levensvatbaar bedrijf en kunnen hiermee niet meer in hun levensonderhoud voorzien. Zij kunnen tijdens de periode waarin zij hun bedrijf beëindigen (uiterlijk binnen 12 maanden) een uitkering voor levensonderhoud krijgen, zodat de zaken goed afgerond kunnen worden.
Conclusie
De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) vullen elkaar goed aan. Met de Wgs kan worden geprobeerd om met hulp van de gemeente een akkoord te sluiten met de schuldeisers. Dit kan dan worden gedaan door zelfstandigen die door toepassing van het Bbz beter in hun levensonderhoud kunnen voorzien en eventueel met behulp van een bedrijfskrediet hun onderneming beter kunnen financieren. Dat is de reden dat de Nationale Ombudsman aandringt op één loket voor deze regelingen.
Lukt het uiteindelijk toch niet dan staat door de toepassing van de Wgs toegang tot de Wsnp in beginsel open. Daarom is het belangrijk bij financiële problemen zelfstandigen niet alleen op het Bbz te wijzen, maar ook op de Wgs.