Ondernemersklankbord

Stille tragedies op de boerderij

Limburg telt nog circa 4.500 boerenbedrijven, maar voor bijna de helft daarvan is er vrijwel geen toekomstperspectief. Stoppers’ heten ze in het jargon. Veelal oudere boeren die geen opvolger hebben en met moeite het hoofd boven water kunnen houden. Of niet, zoals uit dit verhaal blijkt.

Er loopt een scheidslijn door de provincie die voor buitenstaanders onzichtbaar is. Zo niet voor Sjra Clerkx (72) en zijn 35 vrijwilligers van Ondernemersklankbord Limburg. Dit OKB verleent niet alleen directe hulp aan ondernemers in nood, maar ook aan boeren die aan de grond zitten. Boven de lijn Roermond domineren grote en welvarende boeren het landschap, beneden die lijn stuiten Clerkx Co op verhoudingsgewijs veel kleine en noodlijdende agrariërs. Keuterboertjes noemt Clerkx ze. Ze bewerken kleine, versnipperde percelen grond en zijn vaak veroordeeld tot een bestaan in de marge, heeft OKB ervaren.

Liever droog brood dan toegeven
Nee, dan staan hun collega’s in het noorden er beter voor. Niet alleen zijn de bedrijven er in de regel veel groter, ook de opbrengsten en financiële resultaten zijn beter. De muur die agrarisch Limburg scheidt, is niet alleen onzichtbaar, maar er rust ook een taboe op, heeft Clerkx gemerkt. Boeren lopen niet te koop met hun problemen. Ze eten nog liever droog brood dan toe te geven dat ze in de shit zitten. Een combinatie van trots en eigenwijsheid, weet Clerkx. Hij voert ons mee naar een gesloten en duistere wereld. Van berooide Limburgse boeren die alleen nog maar aardappelen te eten hebben en een halve liga serveren bij de koffie. Verhaalt over schrijnende gevallen: boeren die zo ten einde raad zijn dat ze er een einde aan willen maken.

Vooroordeel: gratis kan niet goed zijn
Clerkx en zijn vrijwilligerslegioen (veelal gepensioneerde oud-ondernemers en adviseurs) zijn de laatste hoop van veel Limburgse ondernemers, die het niet meer bolwerken. Onbetaald en in stilte verrichten ze hun dokterswerk. Honderden noodlijdende Limburgse winkeliers en kleine zelfstandigen zijn al onder het mes gegaan. In een op de drie gevallen slagen de geneesheren erin de patiënt nog van een bankroet te redden. OKB heeft zich letterlijk moeten invechten in de harde wereld van ondernemersfalen, schuldsanering en bedrijfsbeëindiging. Gemeenten en brancheorganisaties wilden aanvankelijk niks weten van de vliegende Limburgse doktersbrigade. Gratis kan niet goed zijn, was lang de redenering. Inmiddels is het tijd gekeerd en wordt OKB wel serieus genomen. Dertien van de 33 Limburgse gemeenten doen tegenwoordig zaken met Clerkx Co, subsidiëren de club. Zelfs de provincie en ontwikkelingsmaatschappij Liof ondersteunen de organisatie financieel.

Boerenbedrijf is manier van leven
Sinds enkele jaren behoren ook boeren in nood tot de doelgroep. Een heel bijzondere, als we Clerkx mogen geloven. Hun lot is in de regel nog triester dan dat van een doorsnee gestrande ondernemer. Een boerenbedrijf voeren is meer dan een zaak, het is een manier van leven. Het gevolg is dat boeren bovengemiddeld vaak slechte ondernemers zijn. Hij noemt als voorbeeld een schaapsherder die 800 schapen heeft, terwijl het bedrijf er maar 400 kan hebben om enigszins rendabel te zijn. Of de teler die alle kaarten op de aardbeienteelt zet en zich daarmee veel te kwetsbaar maakt. Clerkx treft vooral bij oudere boeren veel gevallen van mismanagement, onwetendheid en valse romantiek aan (zoals de weigering om grond te verkopen, omdat die in de familie moet blijven). Jongere boeren zijn gelukkig wel goed opgeleid en zakelijker ingesteld, constateert hij. Al is ook dat geen garantie voor succes. Volgt het voorbeeld van een jonge tuinder uit Venray die na een bankroet een restschuld van 1,2 miljoen euro heeft en in de schuldsanering zit, zodat hij over drie jaar schuldenvrij is en een nieuwe start kan maken.

Zonder subsidie geen bestaansrecht
Clerkx vindt dat de crisis op menig boerenerf om harder overheids-ingrijpen vraagt. Zonder Europese subsidies zou het gros van de kleinere boeren geen bestaansrecht meer hebben. Een rigoureuze maatregel, erkent hij, maar onder de streep wellicht toch beter. Nu blijft de ellende door-etteren. Zelfs boerenorganisatie LLTB heeft er volgens hem geen grip op. Vermoedelijk omdat de verarmde boeren al lang geen lid meer zijn van de club, omdat ze de contributie niet kunnen betalen. Uit het oog, uit het hart. Desondanks zijn er gelukkig zo nu en dan ook nog succesjes te melden, zoals de boer die dankzij OKB met succes een zagerij in zijn boerderij is begonnen. Maar de successen zijn beperkt, erkent Clerkx. Hij is al blij als het OKB lukt de pijn te verzachten en de ergste nood te lenigen. Door boeren tot samenwerking te bewegen of nieuwe producten te telen. Of door ze naar de bijstand te begeleiden, de WW of het pensioen. Maar ook door ze ervan te overtuigen dat ze hun bedrijf beter kunnen beëindigen om ergens in loondienst te gaan of als zzp’ers aan de slag te gaan. Een goed einde is anders, maar het is in elk geval geen noodlottig einde.